17/01/2025 door Jan-Willem Grievink 0 Opmerkingen
Gezinsleven wordt aangevallen door de tijdgeest…
... MAAR IS NOG ALTIJD DE BESTE LEERSCHOOL
Een van de meest veilige plekken om te leven is een goed functionerend stabiel gezin. Dat geldt voor kinderen, maar dat geldt ook voor papa en mama. En dat stabiele gezin staat onder druk, het wordt aangevallen door de tijdgeest. Dat ‘stabiele’ ouderwetse gezin wordt door heel wat mensen ‘achterhaald’ genoemd.
Het zijn dezelfde denkers achter de genderideologie die al decennia de talloze alternatieve samenlevingsvormen als volstrekt gelijkwaardig aan dat gezin presenteren. En steeds openlijker promoten ze moderne samenlevingsvormen als superieur omdat zij dat ouderwetse gezin als een ‘gevangenis’ zien waar mannen en vrouwen in een rollenpatroon beklemd zitten en de kinderen in een klassiek gender-keurslijf worden gedwongen.
Pleidooi voor gezinstrouw
Ik wil in deze column van de serie over de geheimen van een goed huwelijk, juist een pleidooi houden voor dat vermaledijde klassieke gezin van man en vrouw met hun eigen kinderen. Ik weet het, we leven in een tijd van gebroken en samengestelde gezinnen. Ook bij christenen zien we dat meer dan een op de drie gezinnen tot die categorieën behoort. En jazeker, ook dat kan goed functioneren als God in zo’n gebroken gezin alsnog de eerste plaats mag innemen. Toch gaat er niets boven een gezin waar papa en mama van elkaar houden en elkaar volstrekt trouw zijn gebleven en waar God op nummer één staat en waar de kinderen in liefde en vrijheid wordt voorgeleefd wat een relatie met Jezus Christus kan betekenen.
De ideale uitgangspunten
Je kunt vanuit de weerbarstige praktijk van het leven met tientallen nuances of ‘ja-maars’ komen, toch blijf ik deze stellingen verdedigen:
- Het beste wat een vader voor zijn kinderen kan doen, is het onvoorwaardelijk liefhebben ván – en trouw zijn áán – hun moeder.
- Het beste wat een moeder kan doen voor haar kinderen is het openlijk respecteren en liefhebben van hun vader en hem trouw zijn.
Er is geen kind uit een gebroken gezin dat niet het állerliefst zou hebben gehad dat papa en mama van elkaar zouden zijn blijven houden en elkaar trouw zouden zijn gebleven.
Er is geen kind uit een gebroken gezin dat niet het állerliefst zou hebben gehad dat papa en mama van elkaar zouden zijn blijven houden en elkaar trouw zouden zijn gebleven.
Ik kan in zo’n korte column niet recht doen aan de problematiek van echtscheiding en de prachtige mogelijkheid van herstel en genade. Eén ding kan ik wel zeggen (en daarmee spreek ik de Bijbel na): God haat de echtscheiding (Mal 2:16). En ik vermoed dat Hij daar minimaal twee redenen voor heeft.
- Het ‘geheimenis-beeld’ van het huwelijk uit Efeze 5 wordt verstoord waar de relatie tussen man en vrouw wordt vergeleken met Christus en de gemeente.
- Omdat God wéét wat de gevolgen zijn, wil Hij de kinderen beschermen tegen beschadigingen.
Overigens… elke christen die gescheiden is mag weten dat God altijd een God van herstel en genade wil zijn. Met Hem kan ook een gebroken verleden ‘schoongemaakt’ worden op zo’n manier dat de kinderen niet met de ‘schade-vloek’ van de keuzes van hun ouders blijven zitten.
Je gezin is een ideale leerschool
Analoog aan dat geheimenis uit Efeze 5 (vers 30-32) kun je zeggen dat een christelijk gezin de kleinste gemeente (kerk) op aarde is. Dat is de plek waar man en vrouw leren wat ‘trouw’ is. De plek waar kinderen leren om een leven met Jezus in de praktijk af te kijken en zelf te beoefenen. Dat is de plek waar een man leert om een dienende priesterrol in praktijk te brengen en zijn vrouw lief te hebben, net zoals Jezus Zijn gemeente heeft liefgehad en Zichzelf voor haar heeft overgegeven. En voor de vrouw is het gezin de plek waar ze leert om in haar man ook Jezus te eren en samen met haar verbondspartner de kinderen een geloofsleven voor te leven.
HET IS NIET VOOR NIETS DAT PAULUS AAN TITUS EN TIMOTHEÜS VERTELT DAT ZIJ OUDSTEN MOETEN AANSTELLEN DIE EEN STABIEL GEZIN HEBBEN
Een zegen voor het functioneren in de maatschappij
Het gezin is dus voor beide huwelijkspartners de perfecte leerschool voor het beoefenen van de levenspraktijk, zowel in de samenleving als in de kerk. Het is niet voor niets dat Paulus aan Titus en Timotheüs vertelt dat zij oudsten moeten aanstellen die een stabiel gezin hebben en waar ‘papa’ heeft bewezen dat hij zijn huisgezin kan leiden.
En in het bedrijfsleven is al langer bekend dat de beste managers diegenen zijn die…
- In hun eigen gezin hebben geleerd wat dienend (en beschermend) leidinggeven is.
- Hebben geleerd om plannen te maken en te improviseren.
- De waarde hebben ontdekt van het omgaan met tegenslagen.
- Weten wat bemoedigen is.
- De rijkdom hebben ontdekt van kwetsbaarheid.
- Volop hebben geleerd van gemaakte fouten. Enzovoort.
Christenen hebben daarin een voorsprong omdat dit allemaal volop Bijbelse principes zijn die de Heilige Geest ons zal helpen ontwikkelen. Het gezin is wat mij betreft dus de ideale leerschool voor alle gezinsleden om positief te kunnen bijdragen in zowel de kerk als in de samenleving. Dat geldt voor zowel de man als voor de vrouw, maar ook voor de kinderen. Ook die komen later veel beter in de samenleving tot hun recht als het gezin waarin ze opgroeiden een plek was waar papa en mama de zojuist beschreven kenmerken in praktijk brachten.
De voornemens worden gevoed door je eigen verleden
Wij komen allemaal uit een gezin, groot of klein, gebroken of heel. En we hebben vanuit onze eigen ervaringen ontdekt dat het gezin, waarin we zijn opgegroeid, onze kijk op ons (te bouwen) eigen gezin nogal heeft beïnvloed. Jij hebt je waarschijnlijk (net als wij) voorgenomen om bepaalde dingen vanuit je eigen opvoeding juist wél of juist níet op dezelfde manier doen als je ouders.
Nu moet je voorkomen dat er een ‘prioriteitenoorlog’ ontstaat in het dagelijkse (nieuwe) huwelijksleven.
Joke en ik hebben in onze verkeringstijd hierover heel veel gesproken. Uiteraard hebben we later al die voornemens moeten bijsturen, want theoretisch kun je wel van alles bedenken, maar in de praktijk blijkt het dan soms toch weer anders te gaan. Toch konden we de meeste van onze voornemens ook in praktijk brengen. Dit waren onze voornemens.
- Ons eerste verlangen (gebed) was steeds dat we onze kinderen zouden opvoeden met God en dat zij Hem zelf zouden leren kennen. We wilden ze een echt leven met God voorleven. Dan mochten ze zelf kiezen, ook als ze naar een andere kerk zouden gaan of andere keuzes zouden maken. Dat is overigens ook gebeurd. Een van onze kinderen ging al op jonge leeftijd naar een andere kerk.
- We stimuleerden de kinderen al jong om zelf met de Bijbel bezig te zijn op een manier die bij hun leeftijd paste. Met voorlezen, dagboekjes, door ze naar kinderclubs te brengen, enzovoort.
- We wilden onze kinderen zo snel mogelijk eigen verantwoordelijkheden geven, passend bij hun leeftijd en hun karakter. Taken in het huishouden, hun eigen kamers netjes houden, zakgeld en kleedgeld geven en er mee leren omgaan.
- We gaven ze steeds vertrouwen (ook over hoe laat ze thuis zouden komen) en wilden niet voortdurend alles voor ze invullen of alles controleren. Wanneer ze ons vertrouwen beschaamden, praatten we erover.
- Als wij fouten maakten, dan wilden we dat (ook aan de kinderen) erkennen en er vergeving voor vragen (sorry zeggen). We hebben onze kinderen vooral ook geleerd om onderling om vergeving te vragen wanneer ze elkaar iets hadden aangedaan.
- We wilden dat ze ons zouden tutoyeren en de drempel laag maken om ons te benaderen. Respect voor ons als ouders wilden we verdienen, niet afdwingen.
- We wilden onze kinderen niet ‘pamperen’: ze proberen voor alle fouten en blunders te behoeden. Wanneer ze zelf zouden gaan ervaren wat het effect was van hun ‘blunder’, dan konden wij hen leren hoe je daar vervolgens mee omgaat.
- We lieten de kinderen wel eens bewust in bed liggen als ze voor de tiende keer door hun wekker sliepen die ze hadden gezet om een proefwerk te leren. Daar leerden ze meer van dan wanneer we hen steeds zouden blijven vertellen dat ze nu toch echt moesten opstaan.
- Als ze graag iets wilden hebben, vonden we dat ze het geld ervoor zelf moesten verdienen of ervoor moesten sparen.
- Toen ze ouder werden en langer mochten opblijven, moesten ze doordeweeks op tijd naar hun kamer omdat wij als man en vrouw ook tijd voor onszelf wilden hebben.
Tijd voor elkaar
In Bijbelse tijden werd een man in zijn eerste huwelijksjaar niet opgeroepen om in het leger te gaan. Hij moest er zijn voor zijn vrouw. Dit principe is in deze hectische 21e eeuw minstens zo belangrijk. Het gaat niet om het voorkomen dat iemand sneuvelt in militaire dienst, zoals in de tijd van de Bijbel. Nu moet je voorkomen dat het levensritme met kerk, vrijwilligerswerk, sportactiviteiten, vrienden en dergelijke zodanig beslag legt op de agenda van een (jong) echtpaar dat er een ‘prioriteitenoorlog’ ontstaat in het dagelijkse (nieuwe) huwelijksleven. Daarom adviseren wij jonge echtparen altijd om het eerste huwelijksjaar zoveel mogelijk tijd te besteden aan elkaar en geen individuele vrijwilligersactiviteiten te gaan doen. Dat vraagt tijd en energie en die moet je juist investeren in je prille huwelijk.
Het is niet meer zo ‘hip’ om dat ideaal van ‘huisje-boompje-beestje’ aan jonge of bestaande echtparen voor te houden. Toch zit achter dat ouderwetse idee een belangrijke component van het ontwikkelen van stabiliteit en veiligheid verborgen waar in feite iedereen naar hunkert. Dat betekent niet dat altijd alles goed zal gaan, maar vanuit een basisveiligheid in een gezin kunnen heel wat stormen overleefd worden.
Opmerkingen