
In dit model staan een man en een vrouw als echtpaar (of aanstaand echtpaar) centraal. Ze krijgen een relatie die begint met verliefdheid en die groeit door naar liefde, als het goed is. Maar dat gaat niet vanzelf, het heeft te maken met ‘keuzes’. (1a).
En dan komt er een tijd dat het mis lijkt te gaan doordat de roze wolk verdwijnt, doordat je het idee hebt dat de liefde ‘over’ is. De communicatie verloopt stroef, de ander begrijpt jou niet meer enzovoort (1b). Te vaak denken we dat dáár de oorzaak ligt, maar dat is meestal slechts de vrucht van fouten elders.
Zowel man als vrouw staan ook afzonderlijk in een relatie met God. Maar hoe is die ‘liefdesrelatie’ in de praktijk (2)? Want daar begint Liefde pas echt. Je kunt niet liefhebben op de manier die God voor een christen heeft bedoeld, als je niet eerst zelf hebt ervaren hoe God jou heeft liefgehad (en liefheeft).
Als we getrouwd zijn, met wat voor soort idee is dat dan gebeurd? Met een soort contractdenken? Of met een verbondsdenken waar God Zelf bij betrokken wil zijn (3)? Kennen we het verschil? Het contractdenken zit helemaal in onze samenleving, hoe ontsnappen we daar dan aan als christenen? Een verbond ‘kost’ ons iets. Vooral ons ego.
Een mens is niet alleen een lichaam, hij heeft ook een ziel en een geest die een rol spelen. De menselijke geest is met Gods Geest verbonden (zie 2), en de ziel van een echtpaar wordt aan elkaar verbonden en ook de lichamelijke eenwording komt in het huwelijk tot stand. Verder is elk van de huwelijkspartners – vanuit dat zielsniveau – niet alleen door ‘gevoel’ aan elkaar verbonden. Ook de wil en het verstand spelen een hele grote rol (4). Vooral de wil, de keuze, onderwerpen we als christen aan God. En daar wil Hij ook kracht voor geven. Want Gods Geest stuurt onze geest en onze ziel aan, tenminste als we toelaten dat Hij dat mag doen.
De cultuur en de achtergrond (opvoeding) van elk van de huwelijkspartners speelt bewust of onbewust een rol in een (nieuw) huwelijk en gezin (5). Het is niet alleen een soort ‘nestgeur’, de al of niet prettige gewoontes vanuit onze opvoeding. Ze hebben ons denkpatroon helpen vormen en we vinden onbewust de gewoontes van onze achtergrond ‘normaal’ in ons huwelijk. Maar is dat wel terecht? Hebben we ons wel écht losgemaakt van onze ouders? En hebben die ouders jou/jullie losgelaten?
Eenzelfde invloed geldt ook voor het persoonlijke verleden, de levensgeschiedenis, van elk van de partners (6). Je brengt altijd je verleden mee, ook in een huwelijk. Daarom de vraag: hebben we geheimen ingebracht in ons huwelijk? Hebben we alles in het licht gebracht en opgeruimd?
En dan hebben we ook nog het karakter en de competenties van elk van de levenspartners. We noemen dat zijn/haar gereedschapskistje (7). Elk van de huwelijkspartners is anders. Kennen we de verschillen? Hebben we besproken óf en hóe ze elkaar juist aanvullen? En weten we waar botsingen kunnen ontstaan?
En dan – niet in de laatste plaats – is er ook nog de werkplaats, de oefenschool. De deuken, de dorens en de rozen van het (huwelijks-)leven. En vooral de vraag wat we daarvan leren, wíllen leren (8).
Al deze onderwerpen beïnvloeden een christelijk huwelijk. Elk van die terreinen kun je als een bouwsteen zien. Maar op elk van die terreinen komen ook de ‘aanvallen’ die een huwelijk onder spanning zetten. En als je (met Gods hulp) je huwelijk sterker wilt maken, wilt laten bloeien, dan moet je op elk van deze acht terreinen ook écht actief willen zijn.