Er is een groot verschil tussen een verbond en een contract
Wij leven in een samenleving waarin alles geregeld wordt met contracten. Als werknemer, als huurder, als afnemer van nutsvoorzieningen. Je kunt het zo gek niet bedenken of er is wel een contract voor. En de logische consequentie is dan ook dat als een van de contractpartners tekortschiet, dat er dan een boeteclausule in werking treedt en/of het contract nietig wordt verklaard.
Dat contract-denken beïnvloedt onwillekeurig ook het beeld over het huwelijk, zelfs voor christenen. In het begrip ‘samenlevingscontract’ staat het woord al letterlijk. Stelletjes die gaan samenwonen hebben dus per definitie al een bepaalde manier van vrijblijvendheid ingebouwd. “Het kan immers misgaan en dan moeten we er zonder al te veel kleerscheuren uit kunnen stappen”, zo luidt de logica. Ook al zijn de bedoelingen ten tijde van die samenlevingsplannen altijd heel nobel. En de staat van ‘verliefdheid’ maakt ook dat velen hopen dat dit de ware is om ooit nog eens mee te gaan trouwen.
Het gevaar van contractdenken
Omdat onze Westerse samenleving bol staat van contracten, sluipt dat ‘voor-wat-hoort-wat-denken’ ook in ons beeld van een huwelijk. Als je niet meer krijgt wat je beloofd is (en nodig hebt), dan stap je uit het huwelijk. Als de ander (meermaals) tekort schiet, dan stop je er toch mee? En als het jou niet meer lukt om ’te geven’, dan is dat spelletje van ‘geven-en-nemen’ voorbij.
Maar dit is bepaald niet Gods bedoeling met een verbintenis tussen man en vrouw. Hij heeft geen vrijblijvendheid bedoeld. Hij wil een verbond. En aan dat verbond wil Hij Zichzelf verbinden. Het is dan ook geen kwestie van geven en nemen, maar van blijven géven en mógen ontvangen.
In Maleachi 2:14 zien we dat God dit expliciet zegt (in het kader van grote zonden onder het volk): “God is de getuige tussen u en de vrouw van uw jeugd”…. en dan noemt Hij haar ‘uw metgezellin’ en ‘de vrouw van uw verbond’.

Het stappenplan van God
Een huwelijk is een instelling van God Zelf. Al in het begin van de Bijbel zien we dat God man en vrouw bij elkaar brengt. En daar wordt meteen het principe van het huwelijk ingesteld, vooruitkijkend naar alle toekomstige huwelijksverbintenissen tussen man en vrouw:
Genesis 2:24 Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten; en zij zullen tot één vlees zijn.
We vatten de – door God bedoelde – volgorde op weg naar een huwelijk als volgt samen:
- Je moet een man zijn en geen jongen meer. En voor de vrouw geldt hetzelfde. Dus er is sprake van ‘volwassenheid’, je moet jezelf kunnen redden in het leven.
- Je moet je ouderlijk huis verlaten. Wij denken dat het vooral ook een figuurlijke betekenis heeft. Vooral voor de man. Temeer omdat in de Joodse cultuur het de gewoonte was dat een man in zijn dorp bleef wonen, vaak zelfs in of naast zijn ouderlijk huis. Zijn vrouw kwam daarbij wonen. En toch staat er juist dat de man zijn vader en moeder moet verlaten. Dat betekent dat hij een nieuwe basis moest gaan vormen met zijn vrouw. Een nieuwe eenheid die niet meer onder toezicht of invloed van zijn ouders moest staan.
- Voor de vrouw geldt hetzelfde. Maar dat was in die tijd zo gebruikelijk dat daarover niets bijzonders wordt gezegd. In onze tijd is dat nogal anders. Daar kunnen de ouders van de bruid net zoveel invloed hebben als de ouders van de bruidegom. Daarom geldt voor beiden dat ze hun ouders moeten loslaten en samen verder moeten trekken, los van hun ouders. Zelfs al blijven ze in de buurt wonen. Een stel moet al in de verkeringstijd leren om los te komen van de invloed van hun ouders en samen op te trekken. Hoe doen ze dat? Door elkaar te leren kennen, door te praten over alles wat met hun toekomstige huwelijk te maken heeft. En ook te leren om sámen een band met God op te bouwen, naast de individuele relatie met God. Dus zeker ook samen leren bidden.
- Die periode kan lang of kort duren. Maar zowel bruid als bruidegom moeten er zeker van zijn dat ze ‘los’ kunnen blijven van de invloed van Pa en Ma. En ze moeten leren om zich geestelijk te verankeren in God en in elkaar.
- Daarna komt het volgende ankerpunt. In Genesis wordt het al ‘aan zijn vrouw hechten’ genoemd. Aankleven staat er letterlijk. Dat is het huwelijksverbond waarin een man en een vrouw zich voor de wet en voor God echt helemaal aan elkaar vasthechten. Het initiatief wordt hier bij de man gelegd. Hij is hierin een beeld van de Drie-enige God, Je kunt ook zeggen van Jezus. Hij nam ook het initiatief om Zich een bruid te verwerven en Zijn Vaderhuis te verlaten.
- Dat ‘aankleven’ is het huwelijk zelf. Het verbond. Wij weten allemaal dat twee delen die goed aan elkaar vastgelijmd zijn niet zonder schade weer losgemaakt kunnen worden. Dat geldt voor een huwelijk ook. Echtscheiding komt nooit zonder kleerscheuren.
- Dat betekent overigens niet dat het initiatief voor de aanloop tot een huwelijk altijd bij de man hoort te liggen. De eerste aanzet kan ook van de ouders komen (denk aan situaties, zoals in India rond gearrangeerde huwelijken). Of van de vrouw die haar ‘té verlegen’ vriend over de streep moet trekken. Maar omdat de man het hoofd is van de vrouw (de geestelijke bedekking en bescherming) zal Hij de eerste zijn die ‘ja’ zegt op de wettelijke vraag of hij zijn bruid wil huwen.

Pas daarna komt het ‘één-vlees-worden’, dat is de seksuele verbinding. Na het huwelijksverbond dus. Seksuele verbindingen buiten de veilige setting van een huwelijksverbond hebben gevaarlijke bijwerkingen voor een christen die discipel van Jezus Christus wil zijn. We gaan daar in ons onderwijs veel dieper op in.
Bij een verbond hoort een offer… op z’n minst je eigen ego, je eigen belangen…
Een verbond begint altijd eenzijdig. De ander treedt toe. Het principe van een verbond is dat je als het ware zelf sterft om één te worden met het leven van de ander. Je zegt als het ware: als het nodig is dan zal ik voor jou sterven. Vanaf het moment dat je een verbond sluit gaan de belangen van de ander voor die van jezelf. Elk verbond in de Bijbel is dan ook geen loos ritueel, maar een plechtige toewijding.
In Genesis 15 zien we voor het eerst zo’n verbond tussen God en Abraham. Drie offerdieren van elk drie jaar oud (een koe, een geit en een ram) werden in twee helften gesneden en die helften werden tegenover elkaar gelegd. En daarbij ook nog een tortelduif en een jonge duif. In de nacht ging er een brandende fakkel door die helften heen. God ging niet samen met Abraham er doorheen, Hij ging zelf, terwijl Abraham het in een visioen zag. God noemt het verbond ook “Mijn Verbond”. Wat een prachtige symboliek van het verbond van de Drie-enige God die als een brandende fakkel zich verbindt aan het offer van de twee helften. Dan denken wij ook nog aan het drievoudige snoer van Prediker 4:12.
Een huwelijksverbond heeft dan ook drie deelnemers. Een man, een vrouw en God Zelf. Horizontaal wordt het verbond gesloten tussen een man en een vrouw, de twee helften. Elk van de verbondspartners begint eenzijdig en de ander treedt toe. En gelijktijdig is het ook een verticaal verbond tussen God (de brandende fakkel) en het echtpaar. Hij verbindt Zich aan onze keuzes voor elkaar en samen aan Hem. Dat is ook de reden dat het huwelijk ook kerkelijk ingezegend wordt.
Bij een verbond hoort dus een offer. Dat is in een huwelijksverbond precies hetzelfde. Je offert je eigen ‘ik’, je eigen belangen en levert die in voor die van de ander. Ik leef niet langer voor mezelf. Alles wat de man heeft is voor de vrouw en omgekeerd hetzelfde. En het christelijk huwelijk is dan ook nog eens gefundeerd in de offerdood van Jezus Christus. Uit die offerdood van een huwelijksverbond (het inleveren van jezelf) komt nieuw leven voort. Elk van de huwelijkspartners leeft nu als het ware dat nieuwe leven in de ander en door de ander heen. Net zoals Jezus dat wil doen door ons heen (in de vorm van Gods Geest). De man zegt als het ware: mijn leven is in jou en omgekeerd zegt de vrouw dat over haar man. We zien dat in feite al bij Adam die wild enthousiast over Eva roept: “vlees van mijn vlees en gebeente van mijn gebeente”. Met andere woorden: “jij bent de verpersoonlijking van wie ik ben”.
Verbond is geven
Naast dit diep geestelijke aspect van een huwelijksverbond waarin God Zelf geheimen aan ons wil duidelijk maken, heeft het ook praktische toepassingen. Het gaat er dan niet meer om wat ik krijg, maar wat ik kan geven. Voor een ongelovige klinkt dit vaak absurd. Maar dit is een Bijbels principe dat we vaker tegenkomen: “Geven maakt gelukkiger dan ontvangen”, zo citeert Paulus de Heer Jezus (Handelingen 20:35). En beide huwelijkspartners hebben hun eigen rol in dat ‘geven’.
Uiteraard kun je pas geven als je weet wat je hebt te geven. Een vrouw kan pas geven als ze ook weet wat het is om een vrouw te zijn, zoals God haar heeft bedoeld. En omgekeerd kan een man zichzelf als man pas echt geven aan zijn vrouw, als hij weet wat het is om een man te zijn naar Gods beeld. We kunnen daarover nu niet te veel uitweiden. Maar we willen dit allemaal samenvatten in deze stelling.
“Het succes of de glorie van de man wordt zichtbaar in zijn vrouw. En datzelfde geldt voor de vrouw: haar schoonheid en uitmuntendheid worden zichtbaar in de man.”
